Astrid van Dun en Gerwin Beukhof

Circulair bouwen stimuleren: de sturende rol van de overheid

0 ·Leestijd: 05:00

Het overgrote deel van de bouwsector is het erover eens: we moeten toe naar milieuvriendelijkere, meer circulaire gebouwen. Tijdens het webinar 'Hoe bouwt Nederland in 2050?' bleek dat veel deelnemers vinden dat de verantwoordelijkheid voor de circulaire transitie zowel bij de overheid als bij het bedrijfsleven ligt, zo bleek uit een van de pollvragen.

Uitslag pollvraag tijdens het webinar 'Hoe bouwt Nederland in 2050?'.

Men denkt dat initiatieven van ondernemers de meeste kansen bieden, maar vindt wel dat de overheid normerend en faciliterend op moet treden. Of zoals panellid Jeannette Levels concludeerde: “Het bedrijfsleven kan zich in het algemeen vaak veel efficiënter organiseren dan de overheid, maar het moet wel daartoe worden gedwongen.”

Maar over welke sturingselementen beschikt de overheid? Hoe kunnen die worden ingezet om circulair bouwen te stimuleren? En hoe ver moet de overheid daarin gaan? Astrid van Dun, projectmanager bij Stevens Van Dijck, en Gerwin Beukhof, adviseur milieu en duurzaamheid bij LBP|SIGHT, zijn het erover eens: “We mogen niet alleen afhankelijk zijn van de corporate responsibility van bedrijven.”

De sturingsmogelijkheden van de overheid
Voor Gerwin is het duidelijk hoe de sturing vanuit de overheid eruit kan zien. “De overheid heeft een aantal knoppen om aan te draaien. Ten eerste de doelstellingen die zij stelt, bijvoorbeeld klimaatneutraal zijn in 2050. Belangrijk daarbij is dat de overheid niet alleen een punt op de horizon zet, maar ook de routekaart daarnaartoe verwezenlijkt – in de vorm van een goed beleidsplan. De tweede mogelijkheid is het scheppen van de juiste kaders. Bijvoorbeeld door de minimumeisen voor gebouwen op het gebied van circulariteit en duurzaamheid vast te leggen in wetgeving, zoals de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG).”

Tot slot kan de overheid ook sturing uitoefenen door stimuleringsmaatregelen. Gerwin: “Dat kan in de vorm van subsidies en belastingvoordelen voor circulaire en duurzame projecten. Maar ook door milieuvervuilende of niet-circulaire projecten extra te belasten. Dat gebeurt nu nog te weinig. In een ideale wereld zijn de schaduwprijzen die we berekenen over materialen in het kader van de MPG de grondslag voor een milieu- of materiaalbelasting. De maatschappelijke (schaduw)kosten schuiven we nu nog door naar toekomstige generaties. Waarom laten we die niet betalen door de materiaalgebruiker en de milieuvervuiler? Zo komen de meest milieuvriendelijke producten ook bovendrijven als de meest rendabele en kostenefficiënte producten.”

Waarom wordt dit nu nog niet gedaan? Volgens Astrid vinden veel partijen circulair bouwen nog spannend. “Het wordt nog niet gezien als ‘normale’ manier van bouwen. Ook daarin kan de overheid sturing uitoefenen. Niet alleen door wetten, regels en heffingen op te leggen, zoals het verlagen van de btw op arbeid en het verhogen van de btw op vervuilende materialen. Maar juist ook door zelf het goede voorbeeld te geven. Bijvoorbeeld door de tendercriteria van overheidspartijen aan te passen. Dat zijn belangrijke signalen. Plus, je ‘dwingt’ partijen om ervaring op te doen met circulair bouwen. Een partij die niet gewend is om circulair te bouwen, wordt door een overheidsproject hiertoe gedwongen en kan die kennis daarna meenemen in niet-overheidsgebonden projecten.”

Hoe ver moet de overheid gaan?
Kan de overheid te ver gaan in haar sturing? Volgens Astrid hangt het succes af van de manier waarop gestuurd wordt. “Het gaat nu vooral mis op prijsvorming. Nieuw is zoveel goedkoper dan hergebruik. Zolang die financiële prikkel er niet is, waarom zouden bedrijven dan aan de slag gaan met circulariteit? Uiteraard zijn er bedrijven die het vanuit hun eigen idealen doen, maar dat geldt niet voor iedereen.” Daar is Gerwin het mee eens. “We moeten niet alleen afhankelijk zijn van de corporate responsibility van bedrijven. Voor veel bedrijven draait het – logischerwijs – nog altijd om geld verdienen. We moeten de markt in actiemodus zetten. En dat kan niet zonder een bepaalde mate van dwang of financiële prikkel.”

Astrid en Gerwin zijn het erover eens dat die dwang vooral bestaat uit kaders scheppen. Gerwin: “Uiteraard moet de markt vrij zijn om het pad naar circulariteit op haar eigen manier te bewandelen. Bedrijven zijn veel creatiever en innovatiever dan de overheid. Het zijn juist die partijen die met nieuwe oplossingen kunnen komen. Maar dan moet de overheid ze wel op de juiste manier prikkelen. Ik geloof vooral in een combinatie van acties. Fiscale maatregelen, normen stellen, het plafond van de MPG steeds lager maken, wetgeving aanscherpen. De overheid heeft verschillende beleidsinstrumenten, en ze heeft alle instrumenten nodig om muziek te maken.”

De toekomst
Inmiddels staan we aan de vooravond van een nieuwe kabinetsperiode. Een periode die bepalend gaat zijn voor de ontwikkeling van een circulaire economie in ons land. Hoe ziet de toekomst eruit? Astrid: “Dit is hét moment waarop sturing nodig is. Zie het als een duwtje in de goede richting. Uiteindelijk zal circulair bouwen normaal worden. Maar we zitten nu in een overgangsperiode. Aan de ene kant zien we gebouwen al steeds meer als tijdelijke opslag van materialen. Aan de andere kant zitten we nog vast aan de bestaande gebouwen die nog niet demontabel of circulair gebouwd zijn. Daarom is het zo belangrijk dat we nu investeren in circulaire gebouwen, zodat men over veertig of vijftig jaar dat probleem niet meer heeft.”

Gerwin ziet vooral kansen op het gebied van wet- en regelgeving. “Ik kan me voorstellen dat de MPG in de toekomst wordt uitgebreid en dat we bijvoorbeeld ook naar de milieubelasting van het interieur van gebouwen gaan kijken. Ook wordt het steeds belangrijker om te weten wat er in een gebouw zit. Met een materiaalpaspoort voor gebouwen wordt het slopen of demonteren van een pand makkelijker. Zo’n paspoort is iets wat de overheid de markt kan opleggen, net zoals is gedaan met het energielabel.”

Al met al gaat het ook vooral om een stuk bewustwording, aldus Astrid: “We moeten alle keuzes die de markt heeft op het gebied van duurzaamheid zo tastbaar mogelijk maken. Je kunt niet verwachten dat iedereen binnen nu en vier jaar circulair bouwt. Maar als mensen enthousiast zijn, dan is dat een mooi begin.”

Over dit drieluik
Hoe geven we richting aan de circulaire transitie? Tijdens ons webinar ‘Hoe bouwt Nederland in 2050?’ in de Week van de Circulaire Economie bleken de thema’s sturing, duurzaamheid en maatschappij hierbij een bepalende rol te spelen. In dit artikel staan we stil bij het eerste thema: sturing. Houd deze website of onze LinkedIn-pagina in de gaten voor deel twee en drie van dit drieluik.

Vind je dit een interessant artikel? Deel het met je netwerk.

Reacties

Schrijf een reactie