Webinar ‘Hoe bouwt Nederland in 2050?’
Een denktank van niet minder dan zeventig ingewijden boog zich donderdagmiddag 4 februari over de vraag: ‘Hoe bouwt Nederland in 2050?’. Dat deden ze als deelnemer aan het gelijknamige online evenement, dat we als bijdrage aan de Week van de Circulaire Economie hebben georganiseerd.
Mentaliteitsverandering
Kernvraag was hoe de nationale ambitie om Nederland in 2050 volledig circulair te laten zijn kan worden gerealiseerd. De belangrijkste conclusies na dik anderhalf uur digitaal discussiëren: zowel aan de kant van het bedrijfsleven (opdrachtgevers, architecten en bouwers) als bij de consumenten (de eindgebruikers) moet een mentaliteitsverandering komen. En kortetermijndenken, gebaseerd op enkel economisch resultaat, is uit den boze. Verder bieden initiatieven vanuit de ondernemers de meeste kansen, al moet de overheid wel normerend en faciliterend optreden. Denk bijvoorbeeld aan fiscaal beleid, zodat grondstoffen duurder worden en arbeid goedkoper. En tenslotte: een aanpak per regio heeft zeker zijn voordelen, maar Nederland is te klein om samenwerking in groter verband achterwege te laten.
‘Ideeën steeds concreter’
Ons platform BetereGebouwen.nl is sinds vorig jaar een levendige verzamelplaats van meningen, ideeën, ambities en visies rond circulair bouwen. In de vorm van interviews komen architecten, bouwers, beleidsmakers en andere direct betrokkenen aan het woord. Hierop haakt Bram Jongejan van Stevens Van Dijck in, bij het begin van het evenement: “Nadat wij Jeannette Levels van LBP|SIGHT leerden kennen, zijn de ideeën over circulariteit steeds concreter geworden. We willen breed kennis uitwisselen en elkaar versterken. Ons gezamenlijke platform draagt daaraan bij.” Maar welke stappen moeten we zetten om Nederland in 2050 voor honderd procent circulair te krijgen? En met welke scenario’s moeten we rekening houden?
‘Welke stappen moeten we zetten?’
Beteregebouwen.nl mag zich in een brede en nog steeds groeiende belangstelling verheugen, maar het werd tijd om ook op een andere manier aandacht te besteden aan de vraag hoe de uitgesproken nationale ambitie om Nederland in 2050 van een volledig circulaire economie te voorzien, kan worden gerealiseerd. Dagvoorzitter Joris Kurk zei het in zijn openingswoord ook: de bouw speelt een cruciale rol. “Maar welke stappen moeten we zetten om Nederland in 2050 voor honderd procent circulair te krijgen? En met welke scenario’s dienen we rekening te houden?”
Vier scenario’s
Om de discussie overzichtelijk en zo doelgericht mogelijk te houden, werd het gezelschap opgedeeld in groepen die elk een mogelijk scenario behandelden. Zo was er het scenario Beursplein (onder leiding van Arnold Groeneveld van bouwadviesbureau ZRi) dat uitging van een dominante, sturende markt. Een ander scenario was Bubbelstad (met Floris Schiferli van architectenbureau Superuse als discussieleider) met als vertrekpunt dat alle gebouwen wisselende functies moeten hebben en er daardoor geen sprake is van afval. Het derde scenario was Eigenwijk (waarbij Roel Smit van Stevens Van Dijck de leiding had) met als uitgangspunt een sterke, dominante regio. Het vierde scenario tenslotte was Groenrijk (discussieleider Jeannette Levels) waarbij iedereen een gelijk budget heeft om te voorzien in eigen leefomgeving en levensonderhoud.
Zichtbaarheid in autonome regio sterker
Vanwege de verzamelde schat aan deskundigheid, creativiteit en betrokkenheid van de deelnemers ontspon zich in elke scenariogroep een levendige discussie. Neem bijvoorbeeld de groep die discussieerde over het scenario Eigenwijk. Hoewel de meningen op onderdelen verschilden, was de algemene teneur dat het werken met autonome regio’s absoluut voordelen heeft. Zo zijn de mogelijkheden om materiaal dat ‘over’ is direct een andere bestemming te geven, praktisch gezien groter. Ook de zichtbaarheid van projecten is sterker, waardoor het eenvoudiger is om draagvlak voor circulaire initiatieven te krijgen. “Je krijgt mensen eerder mee”, zei één van de discussianten. “De neiging tot participeren is groter, als er voorbeelden in de onmiddellijke omgeving zijn.” Verder speelde de specifieke sterke kanten van de regio’s een rol in de discussie. “Als regio’s met elkaar op hun kwaliteiten gaan concurreren, haalt dat het algemene niveau omhoog”, zei iemand.
‘Nederland is al een kleine regio’
Maar ook de nadelen van in hoge mate onafhankelijke regio’s voor het realiseren van circulaire ambities kwamen naar voren. “Nederland is al zo klein, is op zich een regio in Europa”, stelde een deelnemer. “Zo’n klein gebied ga je toch niet opdelen in nóg kleinere stukjes?” En een ander: “Natuurlijk is het beter om materiaal niet onnodig van pakweg Limburg naar de Kop van Noord-Holland te vervoeren, maar daar staat tegenover dat we moeten voorkomen dat het wiel na Limburg ook nog een keer in Noord-Holland moet worden uitgevonden. Dus pleit ik voor bredere samenwerking dan dat ieder voor zich in zijn eigen kleine regio iets voor elkaar probeert te krijgen.”
Bedrijfsleven en overheid kunnen niet zonder elkaar
De uitvoerige plenaire discussie aan de hand van pregnante stellingen die na de deelsessies onder leiding van Joris Kurk volgde, leidde tot concrete conclusies en aanbevelingen, met name waar het ging over het krachtenveld tussen bedrijfsleven en overheid. Hoewel de opvattingen over de taken en initiatieven van deze entiteiten verschilden, was de algemene opvatting dat bedrijfsleven en overheid niet zonder elkaar kunnen. Floris Schiferli huiverde bij de gedachte dat alleen de markt het voor het zeggen moet hebben. “Daar heerst nog volop denken op korte termijn en in directe economische winst”, zei hij. Roel Smit stelde daar tegenover: “De overheid moet kaderstellend zijn, maar de initiatieven moeten vanuit het bedrijfsleven komen.” Voor het nieuwe kabinet had Roel een concrete aanbeveling: “Het volgende kabinet moet de kosten van transport met zeker een factor 2 verhogen.” Jeannette Levels voegde daar aan toe dat het bedrijfsleven in het algemeen veel efficiënter kan organiseren dan de overheid, maar dat het daartoe wel moet worden gedwongen. “Hoe lang duurt het voordat de wal het schip keert?”, vroeg ze zich af. Ze plaatste daarbij overigens de nuancering dat ‘efficiënt organiseren niet hetzelfde is als het goedkoopst’.
‘En/en-benadering is noodzakelijk’
In elk geval is in grote delen van het bedrijfsleven een andere mindset nodig om op termijn werkelijk tot een circulaire economie te komen. Maar die mentaliteitsverandering is ook noodzakelijk bij de consumenten, zo bleek uit de grote eenstemmigheid over de stelling: ‘Circulariteit werkt alleen als consumenten als vervuiler ook echt de ecologische schade moet betalen.’
Dat bracht dagvoorzitter Joris Kurk tot de samenvattende conclusie: “Willen we in 2050 Nederland volledig circulair hebben, dan is een en/en-benadering noodzakelijk. Dus het bedrijfsleven én de overheid én de consumenten moeten zich inzetten en initiatief nemen.”