Arnold Groeneveld ZRi

Een circulair bouwproject? Begin bij de opdrachtgever, aldus Arnold Groeneveld

0 ·Leestijd: 4:15

"Circulair bouwen is een ontwikkeling die nu gaande is. Dat blijkt al uit het feit dat er op dit moment maar liefst 114 definities van een circulaire economie zijn", zegt Arnold Groeneveld die naast directeur van ZRi, ook adviseur is op het gebied van aanbesteden en contracteren voor nieuwbouw- en verbouwprojecten. Binnen deze tak van sport is circulariteit niet meer weg te denken. Partijen binnen de bouw zijn vaak zoekende naar innovatieve, haalbare en lonende circulaire oplossingen.

Arnold: “Op dit moment is het nog niet goed mogelijk om concrete eisen te stellen aan circulariteit in aanbestedingen. Zo ver is de ontwikkeling simpelweg nog niet. Wat we wel kunnen doen, is inhaken op deze ontwikkeling. Zo plukken we er nu al de vruchten van én helpen we de ontwikkeling verder op weg.”

Samenwerking is belangrijk
Vandaag de dag hebben opdrachtgevers vaak nog geen beleid op het gebied van circulariteit. Dit maakt dat binnen bouwprojecten circulariteit doorgaans niet vanuit de opdrachtgever komt. “Het circulair bewustzijn kun je echter wel aanwakkeren door het bespreekbaar te maken, vertelt Arnold. “Stel vragen als: wat zijn jouw ambities en plannen op het gebied van duurzaamheid en circulariteit? Zou dit ook niet een rol moeten spelen in de keuze van een contractvorm of de invulling van een aanbesteding?”

"Circulair bewustzijn kun je aanwakkeren door het bespreekbaar te maken. Stel je opdrachtgever de vraag: wat zijn jouw ambities op het gebied van circulariteit?"

Hoe opdrachtgevers hierop reageren, hangt volgens de adviseur aanbesteden en contracteren af van de aard van het beestje. “Sommigen kiezen ervoor om een rechttoe rechtaan gebouw te bouwen zonder circulaire insteek. Anderen zijn nieuwsgierig en zien de ontwikkeling van circulariteit om hen heen. Zij willen weten hoe adviseurs en aannemers tegen dit vraagstuk aankijken. Oftewel: welke circulaire meerwaarde kunnen die partijen leveren voor het project?”

Om circulaire meerwaarde te creëren, is het van belang dat alle partijen gezamenlijk de krachten, kennis en ideeën bundelen. “Samenwerking is hierin belangrijk”, legt Arnold uit. “Beleid ontbreekt nog vaak, dus je moet een opdrachtgever enthousiast kunnen maken, laten zien wat het oplevert én wat het kost. Zo kan een gemotiveerde ontwerper de opdrachtgever overtuigen waarom circulariteit ertoe doet.”

Daarnaast moeten ook de uitvoerende partijen op tijd worden betrokken. Zij hebben namelijk goed zicht op wat herbruikbaar is in de bouw en wat elders nog aan materialen beschikbaar is. Arnold Groeneveld licht dit verder toe: “De ontwerper moet al vroeg in het traject het gesprek aangaan met de uitvoerende partijen. Ziet de ontwerper bijvoorbeeld circulaire kansen voor de binnenwanden van een project, dan is het goed om dit op tijd af te stemmen met de uitvoerder. Voor hetzelfde geld weet de uitvoerende partij de ontwerper te overtuigen dat de grootste circulaire slag te halen is voor de gevel van het gebouw.”

Een open vraag met een concreet antwoord
Naast een goede samenwerking is het kiezen van de juiste strategie binnen aanbesteden en contracteren van cruciaal belang. Circulaire initiatieven sneuvelen wanneer de ambitie te vaag is en er een tekort aan geld dreigt. “Dan zijn dit soort initiatieven het eerste waar een streep doorheen gaat”, zegt Arnold. “Dit komt omdat circulariteit, net als duurzaamheid, een containerbegrip lijkt te worden. Bovendien is het soms eerder een kwestie van marketing dan iets technisch.”

"Voorkom dat circulaire initiatieven sneuvelen door vage ambities."

Wat is op het gebied van aanbesteden en contracteren dan wel de juiste strategie voor circulariteit? Moeten we circulariteitseisen concreet maken of de ruimte blijven bieden? Arnold: “De meetbaarheid van circulariteit is iets waar veel over gezegd en geschreven kan worden. Vaststaat dat dit wel degelijk in ontwikkeling is binnen circulair bouwen. Die ontwikkeling is echter nog niet zover dat veel eisen gesteld kunnen worden. Zo zijn er partijen die innovatieve ideeën hebben over circulair bouwen, maar die nog weinig ervaring hebben. Kortom, ze kunnen nog niet aan een eis voldoen.” Allerlei eisen stellen is nu dus nog geen slimme zet. Aan de andere kant moet het ook niet al te vrijblijvende visies opleveren. Want wat blijft daar aan het eind van het project over?

Vervolgens vult hij aan: “Hoe concreter de vraag, hoe meer creatieve ideeën je uitsluit. De juiste insteek is de combinatie van een open vraag met een zo concreet mogelijk antwoord. De mate waarin een antwoord concreet is, dát neem je mee in de beoordeling.”

Overigens hoeft volgens Arnold circulariteit niet per definitie meetbaar te zijn voor een goede beoordeling in een aanbesteding. “Op dit moment zijn we nog niet ver genoeg om hier een eenduidige, breed gedragen methodiek op los te laten, vergelijkbaar met BREEAM of GPR. De oplossing zit hem in het bij elkaar brengen van personen met de juiste kennis en expertise. Zij kunnen de juiste argumenten bepalen om niet-meetbare onderwerpen goed te beoordelen en te waarderen. Zo ook inhoudelijk uiteenlopende ideeën over hoe circulariteit vorm te geven binnen een project.”

"De aanbestedingsfase is hét moment om samen de ambities en mogelijkheden van circulariteit scherp te stellen."

De aanbestedingsfase als gezamenlijk vertrekpunt
Tot slot geeft Arnold aan dat juist de aanbestedingsfase het moment is om met elkaar in dialoog te gaan: om samen de ambities en mogelijkheden van circulariteit scherp te stellen, nog voordat een partij een aanbieding doet. “Er zijn aanbestedingsvormen die dit mogelijk maken”, zegt hij. “Zo breng je al in de beginfase de theorie en de praktijk samen en ontstaat een duidelijk beeld van wat wel en niet kan. De voorwaarden in aanbestedingen en contractvormen kun je dan zó scheppen dat je de vruchten plukt van wat er al is. Tegelijkertijd zijn dit voorwaarden die ook de ruimte bieden om met elkaar de dialoog te voeren. Op deze manier helpt het de ontwikkeling van circulair bouwen verder.”

Gebouwen gewoon in elkaar laten zitten
Hoe die ontwikkeling in de toekomst uitpakt, daar heeft Arnold Groeneveld wel een idee bij. “In 2040 bouwen we minder. Eigenlijk hoop ik dat we de gebouwen, die we nu geschikt maken om uit elkaar te halen, in elkaar laten zitten en hergebruiken. En de maatregelen om de gebouwen uit elkaar te halen vooral gebruiken om de gebouwen aan te passen, bijvoorbeeld vloerdeel eruit, trap erin en gebouw in meerdere gedeeltes aanbieden. Eerder werden gebouwen zonder discussie gesloopt. Nu – en in de toekomst – zien we steeds de mogelijkheden van een gebouw. Wat kunnen we nog met dit gebouw?”

Vind je dit een interessant artikel? Deel het met je netwerk.

Reacties