Betaalbare duurzaamheid: de maatschappelijke kant van circulair bouwen
Op dit moment is er grote schaarste op de woningmarkt. Het aanbod is niet opgewassen tegen de stijgende vraag naar woningen. Er bestaat een simpele oplossing voor dit probleem: massahuisvesting. Oftewel, grootschalig en snel prefab woningen bouwen. Maar sluit deze oplossing wel aan bij de doelen uit het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050? Is hierbinnen genoeg oog voor duurzaamheid?
Woningschaarste als maatschappelijk vraagstuk hebben we tijdens het webinar ‘Hoe bouwt Nederland in 2050?’ in een bredere context geplaatst. Werkt circulariteit alleen als het mondiaal gedragen wordt? En heeft het überhaupt zin om regionale of nationale circulaire initiatieven op te starten? Het publiek was daar vrij eenduidig over: 95 procent vindt dat de initiatieven dichterbij huis zeker bijdragen aan circulariteit.
In dit artikel hebben we het over duurzame oplossingen voor de woningschaarste. En hoe we met bestaande bouw en nieuwbouw een significante bijdrage kunnen leveren aan Nederland Circulair in 2050. Janneke van der Weerd, directielid bij LBP|SIGHT en adviseur in de bouw, en Arjan van Wingerden, projectmanager bij Stevens Van Dijck, vinden dat de overheid, de ontwikkelaars en corporaties samen aan zet zijn om deze kwestie aan te pakken.
Betaalbare duurzaamheid
Als we kijken naar toekomstbestendige huisvesting, dan zijn we op zoek naar betaalbare duurzaamheid. Maar bestaat dit? En hoe verhoudt betaalbare duurzaamheid zich tot de grote bouwopgave die er ligt? Janneke vindt dat prefab bouw hierin een aantrekkelijke oplossing kan zijn. “In de prefab bouw zitten veel elementen die waardevol kunnen zijn als het gaat om duurzaamheid en circulariteit. Omdat de woningen in de fabriek worden gemaakt, heb je bijvoorbeeld weinig materiaalverlies. Als deze woningen ook demontabel gemaakt worden, zijn ze zonder veel schade uit elkaar te halen en makkelijk te upgraden. We moeten er gewoon voor zorgen dat prefab woningen een zo laag mogelijke milieu-impact hebben op het gebied van grondstoffengebruik en -hergebruik. Dit is goed voor het waardebehoud en je hoeft aan het eind weinig weg te gooien.”
Daarbij is de grote vraag naar nieuwe huizen juist een voordeel voor deze manier van bouwen, zo vindt Arjan: “Er moet echt nog een slag gemaakt worden als het gaat om circulariteit van bouwstoffen en materialen. Maar als deze stap is gezet, dan geldt: hoe meer massa, des te betaalbaarder het wordt.”
Wie wil een hogere prijs betalen?
Toch zal een slag op het gebied van duurzaamheid en circulariteit in eerste instantie betekenen dat de kosten omhoog gaan. Wie moet dat gaan betalen? En wíllen we er wel voor betalen? Janneke: “De consument legt niet graag extra geld neer voor duurzaamheid in de vorm van energiezuinigere woningen of duurzamere materialen. Een woning wordt daardoor in de praktijk namelijk niet veel meer waard. Toch hoeft dat de circulaire transitie in deze branche niet in de weg te zitten. Kijk maar naar de energieprestatie: eerst werd de eis voor de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) in enkele stappen aangescherpt, nu is de EPC-norm vervangen door de nog strengere BENG-norm. Het gevolg is dat we nu veel energiezuinigere, dus duurzamere huizen kopen. Betaalbaarheid is wat dat betreft een minder bepalende kwestie. Ook al stijgen de huizenprijzen, mede door verduurzaming, we gaan er echt geen woning minder om kopen.”
Spanningsveld tussen wetgeving, ambitie en budget
Volgens Janneke en Arjan moet de omslag naar meer circulariteit en duurzaamheid binnen de woningmarkt niet liggen bij de gebruiker. “Dan kunnen we lang wachten.” We zijn volgens de twee experts afhankelijk van wettelijke eisen, ontwikkelaars en beleggers. Dáár moet het zorgen voor de maatschappij en voor duurzaamheid vandaan komen, hoewel dit natuurlijk alleen kan als het financieel past. Hierbij vindt Arjan wel dat er een spanningsveld bestaat als het gaat om ambitie en budget: “In de stichtingskosten zijn, in tegenstelling tot energie, veelal geen budgetten gereserveerd voor duurzaamheid of circulariteit. Voor ontwikkelaars is het dus goedkoper om deze nu nog vrijblijvende aspecten gewoon te negeren. Ik vind dat een ontwikkelaar best een duit in het zakje mag doen als het gaat om de ontwikkeling van duurzame woningen en circulariteit. Zowel ontwikkelaars als gemeenten mogen best wat extra investeren in deze ontwikkeling, ook al gaat dit gedeeltelijk ten koste van de winst.”
“Gelukkig,” zo reageert Janneke, “zie ik dat steeds meer ontwikkelaars zelf hoge ambities hebben met daarin een maatschappelijke component. Er zijn aannemers die zeggen: als we bouwen, dan bouwen we energieneutraal. Zijn er geen wettelijke of privaatrechtelijke eisen? Dan komt het op de ontwikkelaar neer – ook al vraagt de gebruiker er niet om. Zo ontstaat veel duurzamere, meer waardebehoudende bouw.”
"Ontwikkelaars en gemeenten mogen best wat extra investeren in circulair bouwen."
De bestaande bouw verduurzamen
Een rol die weggelegd is voor woningcorporaties is het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad op het gebied van energie – hier hebben corporaties al aardige stappen gezet – en materiaalkeuze: daar liggen nog veel kansen. Wel benadrukt Janneke dat de bereidheid er zeker is: “In samenwerking met een corporatie doen we nu een pilot. Binnen die pilot zoeken we naar betaalbare en technisch vergelijkbare alternatieven voor isolatiematerialen, met een lagere milieubelasting en circulaire toepasbaarheid. Als deze pilot slaagt, dan is het stellige voornemen om dit voor de hele woningvoorraad te doen vanuit beheer en onderhoud.”
Knelpunten, ondanks versoepelde regelgeving
Een andere duurzame oplossing voor de woningnood is de transformatie van de bestaande gebouwvoorraad, zoals leegstaande kantoren naar woningen. Arjan: “Dat gaat in de praktijk alleen niet altijd even makkelijk, ook al zijn de eisen voor bestaande bouw soepeler. Zo zijn kantoorgebouwen vaak diep, met centrale functies midden in het gebouw. Hoe ga je daarmee om als je bijvoorbeeld kijkt naar eisen op het gebied van daglicht? Ondanks dat de eisen voor bestaande bouw dus minder streng zijn, blijven dit knelpunten.”
"Als de mensheid gaat bouwen zoals een vogel zijn nest bouwt, dan kunnen we oneindig wonen zonder de natuur uit te putten."
Waarderen wat er al is
Een duurzame oplossing voor de woningnood lijkt dus te vinden in nieuwbouw en bestaande bouw, volgens Janneke en Arjan. En alle partijen hebben hierin een rol te pakken, met behulp van wettelijke kaders, intrinsieke motivatie, financiële prikkels of gewoon door ergens te beginnen. En hoe wonen we dan later? “Ik maak graag de vergelijking met een vogelnestje”, antwoordt Janneke. “De vogel vindt zijn materiaal in de natuur. Na het broedseizoen breekt het nestje af in de natuur, of het nestje wordt het jaar erna opnieuw gebruikt. Ook bij huisvesting wens ik dat we oneindig kunnen wonen zonder de natuur uit te putten. Dit bereiken we volgens mij het best door goed materiaalgebruik: materiaal moet weinig schade toebrengen aan de natuur en tot in het oneindige hergebruikt kunnen worden. Juist heel oude woningen zijn een mooi voorbeeld. Ook al voldoen ze nu niet meer aan alle eisen, ze zijn nog steeds erg gewild. De bestaande voorraad is en blijft heel waardevol.”
Genoegen nemen met minder voor jezelf
“Verder moeten we deze bestaande woningvoorraad anders indelen voor meer woonvolume”, zo vult Arjan aan. “Bestaande woningen zijn behoorlijk oversized. We hebben helemaal niet zoveel vierkante meters per persoon nodig. Vooral jongeren nemen sneller genoegen met minder woonoppervlakte en gedeelde ruimtes met andere bewoners.” “Klopt,” sluit Janneke af, “dat kleinere, gedeelde is nu vooral een antwoord voor de jongere generatie. En naarmate de tijd verstrijkt, wordt dit steeds gewoner.”
Lees hier het Rijksbreed Programma Circulaire Economie: Nederland Circulair in 2050.
Schrijf een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.