Michiel Haas emeritus hoogleraar Materials & Sustainability, TU Delft

Verschuiving van energie naar materiaal: de ontwikkeling van de circulaire economie

0 ·Leestijd: 3:00 miunten

In het hedendaagse bouwen ligt de focus op energie. Toch is energie op zeker moment niet meer het grootste probleem. Dat wordt de schaarste aan grondstoffen. Aan betere gebouwen kun je zien hoe met deze uitdaging is omgegaan.

We hebben met z’n allen één aarde. Daar moeten we het mee doen. De aarde is een gesloten systeem. Met een uitzondering: de zon als onze oneindige energiebron. De zon levert in principe 10.000 keer meer energie dan wij nodig hebben. Maar we hebben een conversieprobleem. Hoe zetten we de zonne-energie effectief om in voldoende elektriciteit? Aan dat probleem wordt gewerkt. We lossen het voorlopig op met fossiele brandstoffen.

‘Naarmate we het energieprobleem oplossen, doemt een ander groot vraagstuk op’

Verschuiving

Onze energievoorziening is op korte termijn nog ons voornaamste probleem. We gaan onherroepelijk in de richting van een fossielloos tijdperk, doordat we niet meer de beschikking hebben over olie, gas of kolen. We willen immers de klimaatverandering inperken en dat kan alleen door de CO2 uitstoot te verminderen. We moeten dus blijven zoeken naar manieren om gemakkelijker en effectiever elektriciteit uit zonne-energie te winnen. Ik ben ervan overtuigd dat dat op afzienbare termijn lukt. Maar naarmate we het energieprobleem oplossen, doemt een ander, minstens zo groot vraagstuk op. Dan blijkt plots dat inmiddels onze bouwmaterialen de grootste aanslag op het milieu plegen. En dus verschuift onze aandacht van energie naar materiaal, en vooral naar de schaarste ervan.

Schaarste

Om het probleem even aan te duiden. Er dreigt een tekort aan zogenaamde Rare Earth Elements (REE’s). Dat zijn al die kostbare grondstoffen die essentieel zijn voor de productie van batterijen, windmolens, zonnecellen, smartphones, computers, televisies, etc. De meeste van deze stoffen worden in China gewonnen, maar dat land heeft de export beperkt. De stoffen zijn ook elders ter wereld te vinden, maar de winning ervan is omslachtig en gaat gepaard met veel milieuvervuiling. Al met al zijn deze voor onze moderne economie zo noodzakelijke grondstoffen over vijf à tien jaar schaars, heel schaars.

In zekere zin geldt hetzelfde voor grondstoffen zoals koper, goud en zink. Maar door steeds nieuwere winningstechnieken en oplopende prijzen stuiten we niet zo snel op uitputting van deze grondstoffen. Er zijn andere factoren die de winning en het gebruik bedreigen. Denk aan het feit dat veel ertsen worden gewonnen in conflictgebieden, of dat we afhankelijk dreigen te worden van één land of regio.

Niet verspillen
We moeten dus toe naar een ander gebruik van materialen, c.q. het gebruik van andere materialen. Een manier om dat te doen is het vermijden van verspilling. Dat uitgangspunt is, op verzoek van de opdrachtgever, toegepast bij de bouw van de tijdelijke rechtbank Amsterdam. Juist omdat het hier een tijdelijk gebouw betreft. Op drie manieren is verspilling tegengegaan. Voorafgaand aan de bouw zijn elementen gezocht die vrijkwamen bij de demontage van andere gebouwen of uit recycling. Tijdens de bouw is gewerkt met bio-based materialen die een korte levensloop hebben; deze materialen kunnen na afloop hergebruikt of teruggegeven worden aan de natuur. Na gebruik van de tijdelijke rechtbank worden bouwdelen opnieuw verwerkt in andere toepassingen op andere locaties. Bij dit gebouw hebben we de mate van verspilling van materialen helemaal doorgerekend en het plan meetbaar en toetsbaar gemaakt. Dat een dergelijk gebouw ook nog eens mooi kan zijn bleek recent: de tijdelijke rechtbank heeft de Amsterdamse Architectuurprijs 2017 gewonnen.

‘De toekomst is circulair: afval van het ene product is grondstof voor het andere’

Circulair

In feite zijn we zo bezig een circulaire economie te ontwikkelen, waarbij het afval en de reststoffen van het ene product de grondstoffen vormen voor het andere. Een mooie bijdrage hieraan levert architect Thomas Rau met de introductie van het Madaster, een soort materialenpaspoort van een gebouw. Het paspoort maakt duidelijk welke materialen bij de bouw zijn gebruikt en in welke hoeveelheden. Het geeft ook informatie over de kwaliteit van de materialen en waar ze precies zitten. Zo kunnen materialen gemakkelijker worden teruggewonnen als het gebouw wordt gesloopt. En de eigenaar weet wat hij aan het eind overhoudt aan ruwe, waardevolle materialen.

In het verlengde van dit gedachtegoed ligt Rau’s idee om bouwproducten niet meer te verkopen, maar te leasen. Je koopt niet langer een lamp, maar je leaset ‘m. Je wil namelijk alleen licht kopen, en niet de lamp. Als de lamp kapot gaat, lever je de restanten in bij de producent. Doordat die de eigenaar is, gaat hij er anders mee om. Hij recyclet de lamp en jij krijgt een nieuwe. Philips probeert het idee al uit en wat blijkt: we kunnen zo met veel minder lampen toe.

Recycling, circulaire economie, en het gebruik van materialen die nauwelijks het milieu belasten. Zo maken we het begin van een oplossing voor onze schaarste aan grondstoffen. En daarmee zetten we echt een nieuwe stap in de richting  van beter en duurzamer bouwen.

Vind je dit een interessant artikel? Deel het met je netwerk.

Reacties